Chris Persyn, advocaat
Na een tweede dodelijk arbeidsongeval in een mestverwerkingsbedrijf komt het opnieuw tot strafvervolging, deze keer enkel van de vennootschap. Waar dit meestal resulteert in het opleggen van een geldboete pakt het deze keer anders uit. De Correctionele Rechtbank van West-Vlaanderen legt weliswaar een stevige geldboete en zowaar ook een bedrijfssluiting van één jaar op, maar koppelt de niet-uitvoering van beiden aan het stipt naleven van een reeks voorwaarden. Een alternatieve bestraffing, vanaf nu dus ook in deze materie[1].
Het verhaal
Op vrijdag 13 april 2018 wordt een arbeider van het bedrijf aangetroffen op een metalen platform onder één van de transportbanden. Hij is nog bij bewustzijn, maar brabbelt onverstaanbaar. De hulpdiensten brengen hem naar het ziekenhuis, waar hij korte tijd later overlijdt. Eén van de negen dodelijke arbeidsplaatsongevallen die zich in 2018 voordeden in West-Vlaanderen.
Onderzoek releveert dat de man als taak had de transportbandenlijn van het bedrijf na te zien en te smeren. Het nazien van de lijn gebeurde met afgelegde en vergrendelde motoren, bij het smeren bleef de band draaien. Op het ogenblik dat smeervet werd ingebracht ter hoogte van de lagers van bepaalde assen raakte de kledij van de arbeider geklemd tussen een as en de transportband, waardoor zijn borst volledig dichtgedrukt werd.
In hetzelfde bedrijf had zich ook op 7 september 2007 een dodelijk arbeidsongeval voorgedaan. Een jonge uitzendkracht kwam toen zwaar ten val bij het reinigen van de transportbandenloods. Hij viel acht meter diep door een niet afgeschermde opening in de vloer van de loods en overleefde de val niet. Dit ongeval leidde tot strafvervolging van het bedrijf, twee van zijn bestuurders, het uitzendbureau en diens bestuurder. Elk van hen werd op dat ogenblik schuldig bevonden[2].
De tenlasteleggingen
Strafrecht is wettenrecht en strafvervolging impliceert dat de feiten worden herleid tot inbreuken op concrete wetsbepalingen. Niet verwonderlijk zijn dit het ontbreken van een risicoanalyse, het niet nemen van voldoende preventiemaatregelen, het niet verstrekken van voldoende informatie aan de hiërarchische lijn en de werknemers, maar ook een reeks inbreuken op het gebruik van geschikte arbeidsmiddelen, het niet voldoen van de arbeidsmiddelen aan de minimumvoorschriften en – finaal – onopzettelijke doding. In belangrijke mate exact dezelfde inbreuken die ook hadden geleid tot het eerdere dodelijk arbeidsongeval.
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank analyseert aan de hand van het dossier door de inspectie hoe het ongeval is kunnen gebeuren. Er bestond binnen het bedrijf sinds 2009 een vergrendelingsprocedure, maar die bleef louter theoretisch en generiek. Bij het smeren van de transportband werd die bovendien de facto niet nageleefd. Bovendien waren noch de hiërarchische lijn, noch de werknemers voldoende geïnformeerd over de risico’s en de preventiemaatregelen.
Daarbij kan de werkgever zich niet verbergen achter onwetendheid in hoofde van de directie en/of de preventieadviseur. Een dynamisch veiligheidsbeleid vereist een proactieve aanpak en is een corporatieve verantwoordelijkheid. De opmaak van enkele algemene documenten kan hiertoe kennelijk niet volstaan.
De straftoemeting
In lijn met de vordering door de arbeidsauditeur besluit de rechtbank het bedrijf naast een geldboete van 48.000 EUR ook een sluiting op te leggen van één jaar. Een dergelijke bedrijfssluiting is inderdaad mogelijk op basis van artikel 127, laatste lid en artikel 106, § 1, tweede lid van het Sociaal Strafwetboek, maar werd voor zover ons bekend nooit eerder voor dergelijke feiten opgelegd.
Zowel de bedrijfssluiting als de geldboete worden evenwel opgelegd met probatieuitstel, waarbij de duur van het uitstel wordt bepaald op twee jaar. Concreet betekent dit dat beide straffen niet effectief worden uitgevoerd wanneer het bedrijf zich strikt houdt aan de voorwaarden waaraan de rechtbank het uitstel koppelt.
Die voorwaarden zijn niet min en komen vrij evident niet uit de lucht gevallen. Op vraag van het arbeidsauditoraat stelde een inspecteur van TWW vooraf een voorlichtingsrapport op omtrent de haalbaarheid van een probatiemaatregelen, waarmee het bedrijf zich bovendien had akkoord verklaard. In essentie ging het telkens om een reeks concrete maatregelen die het bedrijf dient te nemen op het vlak van gevaarlijke gassen en machineveiligheid. Voor beide terreinen wordt een concreet stappenplan voorgeschreven, telkens gekoppeld aan een tijdsschema. Dat laatste werd duidelijk geïnspireerd door het inspectieverslag, dat weliswaar melding maakte van de medewerking van de gedelegeerd bestuurder, maar simultaan ook twijfels had geuit omtrent een voldoende ‘sense of urgency’ binnen het bedrijf.
Een nieuwe trend? In zijn rapport onderstreept de inspecteur van TWW dat ‘het de eerste keer is dat onze dienst op vraag van het arbeidsauditoraat een adviesopdracht omtrent de haalbaarheid van een probatiemaatregel uitvoert’. Inmiddels werd dezelfde techniek ook in andere dossiers toegepast, zonder de in dit dossier toegepaste bedrijfssluiting weliswaar[3]. Het is dan ook stellig te vroeg om uit te maken of deze aanpak school zal maken. Veel zal allicht afhangen van de mate waarin het binnen de geviseerde bedrijven effectief leidt tot een aanpassing van het gedrag. Cruciaal is – om een laatste maal de rechtbank te citeren – ‘dat de beklaagde dient te worden begeleid, wil herhaling worden voorkomen. Naar het oordeel van de rechtbank is deze straf noodzakelijk om de inbreuken te doen stoppen of om te voorkomen dat zij zich herhalen en staat de veroordeling tot deze straf in verhouding
Ook gepubliceerd op www.senTRAL.be
[1] Corr. West-Vlaanderen, afd. Brugge 14 mei 2021, nr. 2021/1104. Tegen dit vonnis werd hoger beroep aangetekend, waaromtrent evenwel nog geen eindarrest voorligt.
[2] Corr. Kortrijk 20 september 2010, nr. 10/1576.
[3] Zie het vonnis, besproken in https://sentral.kluwer.be/secure/documentview.aspx?id=VS300921142&scrollid=VS300921142https://sentral.kluwer.be/secure/documentview.aspx?id=VS300921142&scrollid=VS300921142