Annick Alders – Cautius
Grensoverschrijdend gedrag bepaalt dezer dagen het maatschappelijk debat. Discriminerend taalgebruik is maar één van de vele vormen ervan. Maar wat is dat eigenlijk? En vooral, hoe verhouden seksime, seksuele intimidatie en grensoverschrijdend gedrag zich tot elkaar? Gelden er bijzondere regels op de werkvloer? Een proeve tot duidelijkheid, zij het dat de conclusie onmiskenbaar luidt: too many laws.
Recht op vrije meningsuiting vs seksisme en discriminatie
Het grondwettelijk recht op vrije meningsuiting, verankerd in artikel 11 ervan is fundamenteel, maar niet absoluut. De uitoefening van dit recht brengt immers ook plichten en verantwoordelijkheden met zich mee, zoals respect voor de goede naam en eer of de rechten van anderen (art. 10 EVRM). De vrijheid van de ene stopt derhalve waar de vrijheid en het recht van de ander begint.
Het grensgebied tussen beide fundamentele rechten en vrijheid kleurt veelal grijs, omdat de vrijheid van meningsuiting alle meningen beschermt, ook de extreme. Behalve als het gaat om vulgair seksime of strafbare discriminatie. Tenzij ook dat om te lachen is. Humor en satire genieten immers een quasi onschendbaarheid, zolang ze niet aanzetten tot haat en geweld. Dit vergt evenwel steevast een feitelijke beoordeling.
De Genderwet en de Seksismewet bepalen de grens van vrijheid van meningsuiting. De toepassing ervan leidt evenwel tot behoorlijk wat controverse. Wat niet verwonderlijk is. Op de breuklijn tussen twee tectonische platen rommelt het wel eens.
De Genderwet[1]: discriminatie en aanzetten tot haat en geweld
Deze wet viseert discriminatie tussen vrouwen en mannen. Deze discriminatie omvat onder meer directe en indirecte discriminatie op grond van geslacht en (seksuele) intimidatie (art. 19).
Het discriminatieverbod geldt voor wat betreft de toegang tot publieke diensten en goederen en de arbeidsrelaties. Denk bij dat laatste aan het mislopen van promotie wegens aankondiging van het nemen van vaderschapsverlof, ontslag omwille van het feit dat een werkneemster een IVF-behandeling ondergaat of een sollicitante die niet wordt aangenomen omdat ze zwanger blijkt. Als deze beslissing niet verklaard kan worden door specifieke beroepsvereisten, kijkt de werkgever aan tegen een prijskaartje van zes maanden brutoloon.
Met seksuele intimidatie bedoelt de wet elk soort gedrag, met een seksuele connotatie, met het doel of gevolg dat de waardigheid van een persoon wordt aangetast, in het bijzonder wanneer een bedreigende, vijandige beledigende, vernederende of kwetsende situatie wordt gecreëerd. (art. 5,10° Genderwet). Ook dit verbod geldt algemeen, maar vindt geen toepassing op feiten van seksuele intimidatie ten aanzien van werknemers en daarmee gelijkgestelden bij de uitvoering van het werk. In dat geval moet u de Welzijnswet erbij nemen (art.7).
Wanneer de discriminatie en/of seksuele intimidatie aanzet tot haat of geweld tegen een persoon of een groep kijkt de dader aan tegen een strafrechtelijke geldboete of gevangenisstraf. Dit kan in de meest ruime context, dus per definitie ook in een arbeidscontext.(art. 444 Strafwet).
De Welzijnswet: op het werk
De Welzijnswet beschermt elke werknemer en daarmee gelijkgestelde tegen grensoverschrijdend gedrag. Hierbij bedoelt de wet geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag, wat per definitie ook seksuele intimidatie omvat.
Elke inbreuk hierop is strafbaar met een sanctie van niveau 4 (art. 119 Sociaal Strafwetboek). Hoewel de Welzijnswet in principe enkel toepassing vindt op de arbeidsrelaties tussen werkgever en werknemers, kan éénieder die zich schuldig maakt aan grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer de bedoelde sanctie oplopen. Dus ook personen die op de werkvloer aanwezig zijn, zonder met een arbeidsovereenkomst verbonden te zijn met de werkgever. Te denken valt aan klanten, leveranciers, patiënten, aannemers en koeriers.
De seksismewet[2]: op straat
Hoewel het toepassingsgebied van bovenstaande wetten toch al vrij ruim is, bestond er toch nog een lacune in de mogelijke strafbaarheid van seksuele intimidatie. Dit werd pijnlijk duidelijk naar aanleiding van de spraakmakende reportage van Sofie Peeters ‘Femme de la rue’ uit 2012 waarin zij vastlegde hoe zij in de straten van Brussel herhaaldelijk achtervolgd, op een beledigende en seksistische wijze aangesproken en op een onrespectvolle wijze aangestaard werd. Intimidatie op straat, online of in het verkeer was evenwel tot op dat ogenblik niet strafbaar. De seksismewet zag kort daarop het levenslicht.
De wet bestraft elk gedrag dat in het openbaar wordt gesteld met een ernstige aantasting van de waardigheid van een persoon met de bedoeling om, wegens het geslacht minachting uit te drukken ten opzichte van een persoon. Het moet, bij verbale uitingen, met name om haatspraak gaan.
Hoewel de wet heel wat critici kent, loopt het niet zo’n vaart met de veroordelingen op basis van de wet. Enkel een handvol mannen werd veroordeeld, meestal nadat zij politieagentes tijdens een controle seksistisch en intimiderend toespraken en behandelden. Haar bekendheid dankt de wet evenwel aan Jeff Hoeybreghs, die een veroordeling opliep met zijn naar eigen zeggen ‘inspirende getuigenis’ tijdens een bijeenkomst van een studentenclub. De rechtbank[3] was alvast weinig onder de indruk van het inspirerend karakter en laakte de kleinerende en minachtende toon ten aanzien van de in de aula aanwezige en bepaalde vrouwen die hij de twijfelachtige eer gunde om met naam en toenaam in zijn speech te figureren. Dat hij achteraf ten aanzien van de pers geen enkel schuldinzicht toonde, maar er nog een schepje bovenop deed, werkte niet meteen in het voordeel van zijn verdediging. De Seksisme vond in dit geval toepassing omdat het ging over een vrij toegankelijke ‘lezing’ in een auditorium van de UGent, die bovendien gefilmd werd. De uitlatingen gebeurden dus wel degelijk in het openbaar.
Nog geen maand later was het opnieuw prijs. Deze keer oordeelde het Hof van Beroep te Brussel over Redouane Ahrouch[4], oprichter van de partij Islam. Tijdens een interview op RTL had de man consistent geweigerd om de journaliste Emannuelle Praet aan te kijken. Het kwam hem op een voorwaardelijke gevangenisstraf te staan. De schade van de journaliste, begroot op 1.000 EUR moet hij ook vergoeden.
Hier vereist de wet dat de intimidatie gericht is tegen een specifieke vrouw en niet tegen vrouwen in het algemeen. Wat klaarblijkelijk een ruimere vervolging verhindert. Kort door de bocht komt het erop neer dat ‘de vrouwen’ als groep niet beschermd worden. Van zodra het over een bepaalde vrouw gaat, kan de wet toegepast worden.
Too many laws?
Mocht uw hoofd intussen tollen van de wetstsunami, een korte samenvatting:
Het discriminatieverbod uit de Genderwet richt zich vooral op de toegang tot publieke diensten en goederen, maar ook de arbeidsrelaties. Het verbod op seksuele intimidatie, nochtans een vorm van discriminatie, vindt dan weer enkel toepassing buiten de arbeidsrelaties, omdat in dat laatste geval de bepalingen van de Welzijnswet gelden. Wanneer de discriminatie en/of seksuele intimidatie aanzetten tot haat of geweld, vindt dan weer de Genderwet toepassing, ook op het werk.
Gebeurt de seksuele intimidatie op straat, online of in het verkeer, dan bestaat ook nog de Seksisemewet. Too many laws voor hetzelfde? Zeg dat wel.
Ook gepubliceerd op www.senTRAL.be
Foto: Antonino Visalli
[1] Wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen, B.S. 30 mei 2007. De twee andere discriminatiewetten dateren van dezelfde datum, met name de Wet ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie (de Antidiscriminatiewet) en de Wet tot aanpassing van het gerechtelijk Wetboek aan de wetgeving ter bestrijding van discriminatie en tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden (de Racismewet)
[2] Wet van 22 mei 2014 ter bestrijding van seksisme in de openbare ruimte en tot aanpassing van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie teneinde de daad van discriminatie te bestraffen, .B.S. 24 juli 2014. Van dezelfde datum dateert ook de Wet tot wijziging van de Genderwet.
[3] Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, 4 januari 2022
[4] Hof van Beroep Brussel, 2 februari 2022